Als een dijk boven water

02 oktober

Dove Dorus

Geschreven door Pé Mühren

Illustratie door Sophie Basseleur

Dove Dorus

19 augustus 1981

Zoals overal ter wereld kent ook Volendam binnen zijn grenzen ernstige, en ook wel enkele diep-ernstige mensen, waaronder er zijn die bij veel van wat zij zeggen een spoor van zwarte gal nalaten. Aan dat soort is mijn aandacht gauw besteed. Ze liggen mij niet. Er zijn er gelukkig ook, en wel zeer vele dorpelingen, die van de olijke noot houden, een noot die nergens te koop wordt aangeboden. Ze bezitten die zomaar, en kraken ‘m, gelukkig veruit de meeste keren zonder iemand pijn te doen. Hou’en zo!

Dorus begon in de laatste jaren van zijn leven steeds harder te praten. Dat kwam omdat hij zichzelf al minder kon verstaan. Hij wist dondersgoed wat hij zei, maar het leek nu net of hij niet werd gehoord. Hij dacht in zijn doofheid, dat hij op vragen altijd rare antwoorden terugkreeg, en dat maakte hem achterdochtig. “Je moet nodig aan nieuwe oren, maat,” zeiden zijn vrienden. Dorus kocht een gehoorapparaat, en dat waren vroeger van die oormicrofoontjes, die van behoorlijke afstand zichtbaar waren!

In de stamkroeg van Dorus, aan de dijk, zagen zijn ronde-tafel-genoten hun dove vriend steeds vaker frunniken tussen zijn hemd. Daar zat het ‘stroomkassie’ op zijn borst, en dat ding liep op zijn laatste voltagestootjes. Zoiets hadden de vrienden wel door, maar ze schreeuwden toch maar, dat Dorus naar de dokter moest gaan voor zijn ‘eczeem’! “Ik zal er meteen maar een nieuwe accu in laten doen,” riep Dorus. “Ik ben zo terug!” Hij stapte meteen de dijk op, maar keerde in de deuropening nog even om, en gaf de man achter het buffet bijtijds de order er alvast eentje voor hem klaar te zetten. Dorus dronk naar zijn zeggen alleen omdat anders in zijn mond zijn pruimpie zo droog was.

Dirk, de man die een creatieve geest had voor geintjes onder de stamgasten, zei meteen: “Ik weet wat moois, mannen, voor als Dorus terug is!” De koppen gingen boven de tafel bij elkaar, en het plan werd gemaakt om als Dorus weer gezeten zou zijn, te gaan ‘playbacken’! “We gaan praten, mannen, net als op de tv, maar dan met het geluid uit! Als ik aan mijn neus kom,” legde Dirk uit, “dan mag er geen geluid meer hoorbaar zijn. We doen wél alsof we praten!”
“Ja maar, dan moet Jentje achter het buffet óók de muziek stopzetten,” merkte Klaas op. Jentje was ook meteen in voor het geintje: “Als Dirk aan zijn neus komt, zet ik meteen al het geluid uit!”

Ze zagen Dorus alweer over de dijk aan komen, en Dirk zei nog gauw: “Denk erom als we playbacken, en ik kom wéér aan mijn neus, dan is alle geluid weer terug!”

“Wie lacht moet een rondje geven!” vond Jentje achter de tap tot heil van zijn omzet.
Dorus kwam binnen, lawaaierig als altijd. “Hij zit weer vol!” schreeuwde hij, doelend op zijn apparaat, en niet op zichzelf. “Dat ding was zo goed als leeg! Daarom kon ik niks horen!” Alleen al het woord leeg deed de glaasjes korte heen-en-weertjes maken tussen tafelrand en lip.
Het werd spannend! Dirk had al inleidende knipoogjes gegeven, en toen hij langs zijn neus wreef ging meteen de playbackfase in! De mannen maakten prachtige, geluidloze zinnen, gesticuleerden, wezen naar de man achter de tap, sloegen op elkaars schouders en op de tafel, maar geluid maakten ze niet. Het was doodstil.
Dorus schreeuwde af en toe wel ‘ja’ en ‘nee’ en ‘jazeker’, maar van harte ging het allemaal niet. Hij begon weer te frunniken tussen zijn hemd, en mompelde: “Verdomme, ik heb dat rotding toch net laten vullen,” hij tikte erop, en schudde het geval heen en weer, en toen op het neusgewrijf van Dirk de hele gelagkamer weer tot leven kwam, zei Dorus opgelucht: “Ik dacht eerst dat dat ding het wéér verrekte!”

De mannen herhaalden een paar maal hun spelletje. Dorus liep intussen een keer balorig naar de dijk, kwam terug en merkte verheugd op “dat ie het op de dijk wél deed!” Maar binnen hoorde hij even later weer niks! Het ging allemaal goed totdat ineens de afslagklok begon te luiden, en dát kabaal hoorde Dorus wél. Toen begonnen alle mannen luid te lachen, en Dorus had er nog een goeie aan. Hij kreeg voor de schrik van alle tafelgenoten een borreltje, en hij vond het allemaal zó prachtig, dat in ja-en-nee het hele havenkwartier van hemzelf de stunt van Dirk aan de weet kwam.

Zoiets staat als een dijk boven water, als een ruime geest door een ruime borrel wordt gevoed.

Pé Mühren

UPDATES EN ANEKDOTES

Lees ook

Bekijk alle
Bekijk alle