Als een dijk boven water

23 december

Harde muziek

Geschreven door Pé Mühren

Illustratie door Sophie Basseleur

Harde muziek

21 maart 1987 – Als men zegt: ‘Het klinkt als muziek in mijn oren’, dan heeft muziek iets vreugdevols, en men spreekt van iets beloftevols als men vaststelt, ‘dat er muziek in zit’. Een aannemer bijvoorbeeld hoort dan de klank van het gemunte metaal, ofwel het rinkelen der schijven!

Muziek is belangrijk, en verweven met ‘s mensen leven vanaf de komst van het geluid, waaruit de muziek kon ontstaan. Wijlen David danste tokkelend op zijn harp voor de ark uit, en de Grieken hadden al in de 4e eeuw v.Chr. het theater van Epidaurus, waarin plaats was voor maar liefst 14.000 luisteraars. Toen ik las dat Polycletus de Jonge dat theater had gebouwd, dacht ik eerst, verrek, die De Jonge was misschien wel een oer-oer-oer-voorvader van Klaas de Jonge. Maar, het zal wel zo zijn, dat er ook nog een Polycletus de Oude is geweest, zoals men hier ook wel zegt Oude Kees en Jonge Kees.

En natuurlijk maakten de Grieken toen muziek in dat theater, maar wel zonder gebruik van elektronische apparatuur, waarmee elke vorm van muziek kan worden verkracht tot een ongekend aantal decibellen. Die donderen ‘s mensen oor in, waardoor de oorholte een inferno wordt, een oord van helse verschrikking, waarin het vlees barst als een trommelvel, dat scheurt onder krankzinnig geram met de trommelstok.

Laatst had Sijmen van de Zachte Prater de eer, en zoals later bleek, niet het genoegen, te worden uitgenodigd een feestje bij te wonen van een paartje, dat ‘in stilte’ was getrouwd.

Wat Sijmen betreft had men dat verder stil mogen houden! Ter feestzale gekomen zag Sijmen meteen, dat de muziek reeds zat, maar hij zag het zelf intuïtief niet zitten. De musici hadden zich ingeklemd tussen gigantische, inktzwarte bouwsels van opeengestapelde geluidskisten, ofwel boxen, die er zó uitdagend bij stonden, alsof de strijd tegen de stilte bij voorbaat zou worden gewonnen, met het predikaat cum laude! Op alle boxen stond de naam van de band in vlammende letters, ‘The Earflap Boys’, ofwel ‘De Oorklep Knapen’! Op de voorgrond van het zwaar beladen en volledig bezette podium stonden uitdagend in houders trompetten en saxofoons; en bolkopmicrofoons op statieven wezen de richting aan vanwaar de vocale prestaties zouden komen. En er lagen hier en daar nonchalant nog wat gitaren. Aan de zijkant stond een keyboard te wiebelen, een in feite smal toetsenbord, waarin al wat men wenst aan geluidsrealisatie door middel van knopjes tot stand kan komen. Boven dat alles uit werden op een verhoog de spullen van de ‘stokkenman’, de drummerboy, geshowd. Die bestonden uit een weelde aan kleine drums, allemaal ‘jonkies’ van de grote trom, en een batterij aan bekkens, van die platte ‘boffers’, die op elkaar gekletst of met de stok bewerkt, de allure wekken tot het ritmische instrumentarium te behoren, samen dan met van die erwtenballen, klapperhoutjes, schraapkokers en vliegenmeppers.

“Ku…e…ij…saan…?”

‘The Earflap Boys’ kwamen in actie tijdens het serveren van de koffie met gebak, en gelijk rinkelden de kopjes, en de gesprekken gingen meteen op een veel lager pitje. Sijmens overbuurman bewoog zijn lippen, maar er kwamen alleen maar onsamenhangende klanken uit zijn strot. Om van de huidige muziek bij festiviteiten geen hinder te hebben tijdens de conversatie, zou men op de lagere school zo spoedig mogelijk op het lesrooster als vak ‘liplezen’ moeten plaatsen. Links van Sijmen waagde iemand zich verstaanbaar te maken: “Ku…e…ij…saan…?” Het kwam op Sijmen erg cryptisch over. Hij schreeuwde: “Wat zeg je?”, en hij had de indruk, dat zijn buurman hem verstond, maar die begon in Sijmens kopje te roeren: “Nou ja, vooruit maar,” dacht Sijmen!

Na verloop van tijd, waarin ‘The Earflap Boys’ non-stop bezig waren in de oorgangen van de feestvierenden alle stoppen te laten doorslaan, waardoor een directe aanval werd gedaan op het uithoudingsvermogen van het oorvlees, schreeuwde Sijmen vragend aan zijn feestgenoot ter rechterzijde, of die muziek nou nóg harder kon. De man keek hem even aan, ging weg, en kwam terug met een roomsoes voor Sijmen. Wéér dacht Sijmen: “Nou ja, vooruit maar!”

Ten einde raad ging Sijmen met een gezicht vol ellende-rimpels naar het toilet, waar het zachte geluid van het altijd bewaterde urinoir oorstrelend was, een verademing na die muzikale explosies in de feestzaal. Naast hem stond Japie Man-laat-Lopen eveneens plaatsruimte te maken in zijn waterblaas voor de ontvangst van de alcoholica, die toch érgens heen moet! Japie was het roerend eens met de mopperende plasser naast zich. “Ja, het is allemaal wél oortergend luid allemaal. Ik heb al gevraagd aan die kabaalmakers om een zootje van die geluidsknoppies terug te draaien. Weet je wat ze zeiden? Dan kunnen we de muziek niet horen!!” Een schaterlach vol sarcasme vulde de toiletruimte! “Ja, Japie, dat komt omdat die gasten al doof zijn! Ze moesten nóg meer van dat spul kopen! Als het maar kabaal maakt! Wedden, dat er over een halfjaar een heimachine op het podium staat, en dat ze van die trilboren gebruiken, van die dingen, die wippies geven net als een kangoeroe!?”

Toen kwam Japie met de mogelijkheid totale stilte te veroorzaken, en hij presenteerde het als het ei van Columbus: “Kortsluiting, Sijmen! Kortsluiting, Sijmen, jongen!!” Nu had Sijmen helemaal geen benul van de werking van elektriciteit. “Hoe moet dat dan, Japie?” “Nou,” zei Japie met de vanzelfsprekendheid van iemand, die op het gebied van de elektronica een doctorsgraad bezit, “je moet twee draadjes laten gloeien. Dat kun je doen met twee vorken, en die steek je met een tand in de gaatjes van een stopcontact, en dan hou je de stelen tegen elkaar. Dan moet je dat stopcontact nemen achter het podium. Als je het doet houdt op hetzelfde moment de muziek stil, weet je wel!?” “Oh!” “Als jij dat met die vorken nou doet, dan draai ik de kast, waarin de elektrameter hangt, met de stoppen, op slot, en stop de sleutel in mijn zak. Dan is dat gelazer met die muziek over!” “Nou! Daar gaan we dan!”

Sijmen kreeg op slag de muziek stil, en alles in het donker. Maar dát zag Sijmen niet meer. Hij kwam een paar uren later weer bij in het ziekenhuis. En Japie was helemaal niet aan de stoppenkast toegekomen. Die kon in het donker de weg niet vinden. Binnen een kwartier was er weer volop muzikaal tumult! Dat voor de tirannie van elektronische ‘bendes’ geen kruid gewassen is, staat als een dijk boven water.

Pé Mühren

Dit verhaal is één van de 59 verhalen uit het boek “Als een dijk boven water.” Het boek is te koop in Volendam bij Jan Cas Sombroek en Primera Volendam, en in Edam bij boekwinkel ‘t Pakhuys. U kunt het ook online bestellen via deze website, met gratis bezorging in Edam en Volendam.

UPDATES EN ANEKDOTES

Lees ook

Bekijk alle
Bekijk alle