Als een dijk boven water

10 november

Klaas op vakantie

Geschreven door Pé Mühren

Illustratie door Sophie Basseleur

Klaas op vakantie

13-8-1988 – “Oh, oh, oh, oh… wat ben ik toch aan vakantie toe,” hoorde ik Klaas van de Horizontale verzuchten. Ik zag hem meteen languit liggen bruinbakken. Een andere vorm van vakantie kent de man niet, omdat hij zijn ego goddelijk gestreeld voelt als zijn omgeving vaststelt: “Wat ben jij lekker bruin geworden.” Die man is in staat, als een zonloze vakantie het bruin worden lelijk verpest, om zich op de terugweg naar huis enkele uren op te houden ergens op een zonnebank of in een bruinings-instituut. Hij moet en zal bruin gekleurd op het dorp terugkeren, opdat hem tóch dat “Wat ben jij lekker bruin geworden” als het summum van genot in de oren klinkt!

Klaas liet zich ook deze keer, met vrouw Ares verplicht in zijn kielzog, naar het verre zuiden vliegen. Hij stapte bij aankomst meteen in een snelle taxi, zoefde naar zijn hotel-met-strandje-aan-zee, rende naar ‘zijn plekje’, en zette gelijk het bakproces in werking. De regelknop van de zonne-oven kon zonder gevaar op volop, want ‘s mans body zat dik onder de smeersels om het directe aanbranden te voorkomen. Klaas sloeg bij het in het vet zetten geen deeltje van zijn gespierde lichaam over, en de moeilijk bereikbare plekjes en inhammetjes waren voor rekening van vrouw Ares. Wee Ares’ gebeente als een inbrandwondje ontstond daar waar Ares zachte hand de anti-zonnebrand had aangebracht.

Als een verrukkelijke bonk mannenvlees ligt Klaas erbij. Hij is een gespierde gladiator. Claudius Civilis zou stapelgek op Klaas zijn geweest. Ares is er allang aan gewend dat haar sexegenoten hun ogen tot tranen bewogen uitkijken aan Klaas. Wat een kerel. Hij is voor vrouwen een sexbom-op-scherp, die evenwel nimmer voor een andere vrouw explodeert. Dat doet Klaas voor zijn Ares, en dan is er geen sprake van een blindganger.

Klaas gaat altijd naar hetzelfde plekje: het ‘kleine bakplaatje van het hotel’. Ervaring van jaren heeft hem ervan overtuigd, dat op ‘zijn strandje’ nooit iemand komt uit zijn kennissenkring. Hij zou het dé desillusie vinden, dé ontgoocheling van zijn leven, een flop van klasse, als hij op zijn vakantiedomeintje zomaar eens een dorpsgenoot zou aantreffen. Klaas bestelde ieder jaar bij zijn reisbureau “Drie weken hetzelfde, weet je wel?” Stel je voor, dat iemand van buiten het reisbureau zijn vakantiebestemming aan de weet kwam.

Klaas deed altijd vreselijk geheimzinnig over “waar hij nou weer naartoe ging.” Men begon eraan te twijfelen als Klaas het zuinigweg had over “ver weg.” Lag hij niet ergens aan het Kieteljeppermeer in Friesland, of aan de Onkebonkerplas tussen de dorpjes Koestwoesterwaal en Marrekarre?

In den vreemde wilde Klaas niet pijnlijk verrast worden met “dat stomme Volendammer gedoe,” zoals Klaas dat noemde, waarmee hij de hele dorpsgemeenschap meteen maar op één hoop veegde. “Als ik en Ares op vakantie gaan, laten we het dorp achter met alles erop en eraan.” Dat zei Klaas.

Maar in de koffers zaten wel vacuümverpakte ‘lange dunne’, een delicatesse, verdiend ‘onder de afslag’ met het sjouwen van manden met nest. En om toch vooral maar niet zijn ‘broedertjes’, alias ‘Jan-in-de-zak’ hoeven te missen, had Klaas óók de broederzak ingepakt, en zo’n pond-of-tien meel en een bonk gist. Hij kreeg op Schiphol nogal wat rottigheid, omdat de douane meende dat Klaas hasj vervoerde. Men nam pas aan dat het meel onschuldig spul was, toen Klaas niet kierewiet werd nadat hij demonstratief een volle lepel ervan had genuttigd.

En Ares had de plaatselijke krant, het onvolprezen wekelijkse dorpsnieuws, nog gauw in haar koffer geduwd, want ze had de Burgerlijke Stand daarin nog niet volledig in zich opgenomen. En je kunt niet voor een poos het dorp verlaten, zonder te weten wie je bij terugkomst niet meer zult zien, omdat ze voorkomen op de ‘dodenlijst.’ Ares moest ook op de hoogte blijven of Maartje, Trijntje of Gesie, die het bezoek van de ooievaar al duidelijk uitdroegen, zoetjesaan er al ‘eentje’ had. Als ze in de Burgerlijke Stand voorkwamen, kon ze misschien aan de hand van de namen nagaan wie er vernoemd was in de familie van het borelingske. Ares zou wel diep moeten nadenken bij namen als Torelina of Bobelorus. Het wordt hoog tijd dat de paus eens wat lieden met dergelijke namen heilig verklaart.

Zo hielden Klaas en Ares in den vreemde de herinnering aan Volendam levendig. Als er maar geen dorpsgenoten op hun vakantiestekkie kwamen. Maar laat nou deze keer juist in hun vakantieverblijf een concert worden gegeven door het Volendams Operakoor. Dat Klaas en Ares daarbij op de eerste rij zaten staat als een dijk boven water!

Pé Mühren

Dit verhaal is één van de 59 verhalen uit het boek “Als een dijk boven water.” Het boek is te koop in Volendam bij Jan Cas Sombroek en Primera Volendam, en in Edam bij boekwinkel ‘t Pakhuys. U kunt het ook online bestellen via deze website, met gratis bezorging in Edam en Volendam.

UPDATES EN ANEKDOTES

Lees ook

Bekijk alle
Bekijk alle